Kinderverkiezingen

De Kinderverkiezingen zijn voortgekomen uit de Scholierenverkiezingen. De eerste Kinderverkiezingen werden gehouden in 2010.

Ontstaan Scholierenverkiezingen

In 1963 werden, op kleine schaal, in Nederland door de redactie van Keesings Onderwijsbladen voor het eerst Scholierenverkiezingen georganiseerd. In 1967 vond een tweede verkiezing plaats en in 1977 brachten maar liefst 219.000 leerlingen hun stem uit. In 1981 waren dat er 149.000, een jaar later 90.000. In 1986 werd gestemd door 121.000 scholieren. Door het tijdstip van de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen konden er in 1989 geen Scholierenverkiezingen plaatsvinden. Begin september was te vroeg in het schooljaar om de verkiezingen te kunnen voorbereiden.

Vanaf 1994 worden de verkiezingen niet meer georganiseerd door Keesing, maar door het nieuw opgerichte Instituut voor Publiek en Politiek, IPP (de voorloper van ProDemos), aanvankelijk in samenwerking met de Stichting Krant in de Klas (nu Nieuws in de Klas) en Uitgeverij Malmberg. Iets meer dan 200.000 leerlingen brachten in 1994 hun stem uit. Sinds 1998 zijn Krant in de Klas en Malmberg niet meer bij de organisatie betrokken en is het IPP (nu: ProDemos) de enige organisator. Het aantal uitgebrachte stemmen bedroeg toen ruim 130.000, afkomstig van 410 scholen.

Digitaal stemmen

Terwijl bij echte verkiezingen de stemmachine steeds meer ingeburgerd raakt, werd bij de schaduwverkiezingen tot 1998 gebruik gemaakt van stembus en stembiljet. Door het Instituut voor Publiek en Politiek werd in 1999 twee maal geëxperimenteerd met Scholierenverkiezingen via het nieuwe medium internet. In maart gebeurde dat in Gelderland op initiatief van de provincie. In juni 1999 volgde een landelijke proefneming rond de Europese Verkiezingen. Beide proefnemingen zijn succesvol verlopen en hebben ertoe geleid dat de Scholierenverkiezingen tot 2016 voor een groot deel via internet werden gehouden. Scholen kregen daarbij voor elke aangemelde leerling een unieke oproepkaart met inloggegevens. Met deze informatie konden zij voor de Scholierenverkiezingen inloggen op het digitale stemlokaal en een stem uitbrengen. Sinds de echte Tweede Kamerverkiezingen van 2019 worden stemmachines niet meer ingezet. Om de Scholierenverkiezingen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de werkelijkheid, is er voor gekozen om ook bij de Scholierenverkiezingen alleen schriftelijk stemmen toe te staan.

Voor en na de moord op Pim Fortuyn

De keuzemogelijkheid tussen papieren biljetten of digitaal stemmen leidde in 2002 tot een bijzondere situatie. Scholen die met papieren stembiljetten meededen, organiseerden de Scholierenverkiezingen in de week vóór de verkiezingen (dit in verband met verwerkingstijd van de stemmen), en dus ook vóór de moord op Pim Fortuyn op 6 mei 2002. Scholen die digitaal hun stem uitbrachten – iets minder dan de helft – deden dat na de moord op Fortuyn, de dag voorafgaand aan de echte verkiezingen. Door deze bizarre situatie zijn er twee series met uitslagen van 2002 met behoorlijke verschillen, waarbij de gemiddelde uitslag als einduitslag is genomen. In verband met de moord op Fortuyn bleef het aantal uitgebrachte stemmen beperkt tot ruim 72.000: veel scholen zagen in deze roerige dagen af van het organiseren van verkiezingen.